26 mei, 2006

Edward O. Wilson

Onlangs was ik weer even terug op mijn alma mater. Zo voelde het dan ook echt. Sinds mijn afstuderen heb ik niet echt een band meer met mijn oude universiteit, ik ben ook nog een echte student geweest. Ik was geen lid van een vereniging, hield me niet zo bezig met de sociale kant van het studeren, maar ging gewoon verder met het leven dat ik al leidde. Ik heb braaf gestudeerd, niet helemaal binnen het strakke tijdschema van deze tijd, maar toch. Ik bedenk me nu ineens dat ik nog niet zo lang geleden droomde dat ik nog moest afstuderen en dat ik daar nu ineens was achtergekomen. Ik moest terug naar de universiteit, intussen gevestigd in een ander, compleet ontoegankelijk gebouw, om allerlei vage dingen te regelen met heel veel papieren. Toen ik wakker werd duurde het even voor ik me realiseerde dat ik wel degelijk ben afgestudeerd en dus niet meer terughoef. Het geeft wel een beetje aan hoe ver mijn studietijd al van me af staat.

Maar goed, ik was even terug in Leiden voor de lezing van Edward O. Wilson, eminent bioloog en expert op het gebied van de evolutie. Heeft allerlei beroemde standaardwerken geschreven, is nu de 70 ruim gepasseerd en was in Nederland om de Tinbergenlezing te geven. Ik ben geen bioloog, maar anglist, maar vond het wel een leuke lezing. De man verteld in het kort over "consilience", de eenheid van de wetenschap, en zoals hij het uitlegt ligt het ook voor de hand. Natuurlijk kun je de wetenschappen niet scheiden maar hangt alles samen zoals alle leven samenhangt.

Hij leek me een aardige, gedreven man, die na afloop van de lezing nog tijd nam om boeken te signeren en mensen te woord te staan. In mijn boek staat nu, naast de handtekening, ook een mooi miertje getekend. Wilson is vooral bekend geworden door zijn mierenonderzoek.
Ik vond het ook wel weer grappig omdat ik me zo bezig heb gehouden met Edward A. Wilson, die zich tot op zekere hoogte met dezelfde dingen heeft beziggehouden als Edward O. Wilson. Alles hangt samen.

In de Pieterskerk proefde ik wel weer een beetje de academische sfeer, en ik realiseerde me dat het toch een andere wereld is dan de mijne. Aan de ene kant houd ik er wel van en vond ik het altijd leuk om me bezig te houden met literatuur en taal, daar meer over na te denken en er op een wetenschappelijke manier mee bezig te zijn en er over te discussiƫren, maar uiteindelijk ben ik toch vooral praktisch en kan dat abstracte me soms storen. Ik hoorde hier ook weer gesprekken waar ik me over verbaasde. Wetenschappers die naar de lezing kwamen maar al vantevoren aangaven dat ze het eigenlijk maar onzin vonden en er weinig vertrouwen in hadden, maar die ook nog nooit iets van Wilson hadden gelezen. Mannen die al voor de lezing duidelijk een borrel op hadden maar toch ook weer vooraan zaten. Belangrijke mannen, net terug van een ontmoeting met JP. "Onder Professoren".

Geen opmerkingen: